Mart Min (1938)

Mart Min Birds of Paradise

Mart Min (1938)

Ik heb veel geëxperimenteerd in mijn leven. Met van alles. Ook als kunstenaar. Maar uiteindelijk kom je toch terug bij de klassieke aanpak. Olieverf op doek, Guache op papier. Als je het anders doet, dan weet je niet hoe lang je werk goed blijft. Dan loop je het risico dat de verf er op een gegeven moment vanaf valt.

Mijn oom, kunstenaar Jaap Min, adviseerde me om een opleiding tot huisschilder te volgen. Dan had ik in ieder geval brood op de plank. Dat heb ik gedaan. Het was een opleiding van anderhalf jaar. Stelde niet zoveel voor. Ik was dan ook met heel andere dingen bezig. Een soort Bergense James Dean was ik. Ik trok in die tijd veel op met Flip van Herwijnen. Jan van Herwijnen, zijn vader, was een bekend kunstenaar met goede connecties in de kunstwereld. Hij kende de toenmalige directeur van de Kunstnijverheidschool in Amsterdam (wat later de Rietveld academie werd) en heeft bij hem een goed woordje voor ons gedaan, waarop Flip en ik er werden toegelaten.

mart-expo-solarium.jpg

Met een andere vriend van de academie ben ik naar Zweden gelift, waar we nog een periode modellen hebben getekend aan de Zweedse academie. Veel vrienden liftten in die tijd naar India, maar ik ben toen toch maar terug gegaan naar Nederland. Mijn geld was op en ik zou me schuldig hebben gevoeld ten opzichte van de Indiërs als ik daar platzak aan zou komen. Een periode heb ik part time bij de Hoogovens gewerkt. Liep ik met een schroevendraaier en een hamer rond. Remblokken vervangen van locomotieven, dat soort dingen. De andere dagen vulde ik met schilderen, muziek maken en dichten. Archaïsche poëzie.

Ja, en toen werd ik toegelaten tot de BKR, de Beeldende Kunst Regeling. Wat een verlichting was dat! Ineens kon ik alles doen: ik kocht een deux cheveaux en ging ermee op reis. Naar Spanje, Frankrijk, Zweden, Tunesië. Regelmatig exposeerde ik als Marty Min en mijn schilderijen verkochten goed.

Er was veel muziek in Bergen in de jaren zeventig. Muzikanten van overal: Griekenland, Engeland, Amerika. Het was een te gekke tijd. Ik spoelde eind jaren zeventig aan in het Koloniehuis voor Jong Nederland en daar woon en werk ik nu nog steeds.

mart-schilderijen.jpg

Ik ben nu 74, maar ik werk gewoon door. Het schilderen hoort bij mijn dagelijkse bestaan net zoals het doen van de afwas. Discipline. En natuurlijk de door God gegeven energie. De creativiteit, die komt van buiten jezelf, dat is niet iets dat je zelf verzint. De schilderijen hebben een eigen leven. Die creatieve energie is er niet altijd, maar toch wel heel regelmatig.

Ik kan lang werken aan een doek. Ik werk er net zo lang aan door, tot ik het gevoel heb dat het af is. En als dat gebeurt, dan krijg ik wel een kick! Een gevoel dat ik de hele nacht moet dansen en fluiten. Fles wijn in mijn mik. Even helemaal in extase.

mart-solariumvanboven.jpg

Ik heb een wild leven achter de rug en ben nu een stuk rustiger. Dat gaat vanzelf. Iedereen vecht tegen zijn eigen draken op zoek naar de heilige graal die je in jezelf draagt. Het Dionysische verandert in Apollinisch. Ik zou nog wel wat willen reizen, maar dat gaat nu even niet. Dus maak ik mijn reizen op het doek.

Bekijk video van RTVNH 2008

Tekst: Jasmijn Snoijink
Foto's: Sjoerd Kaandorp